Vlotlaan 505 | 2681 TW Monster | T.0174 280 321 | E.info@fisbizz.nl

Open post

Wijzigingen inkomstenbelasting 2019 voor particulieren

Eigen woning
Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tussen € 75.000 en € 1.080.000 bedraagt in 2019 0,65% van de waarde. Voor het deel van de WOZ-waarde boven € 1.080.000 geldt een verhoogd eigenwoningforfait van 2,35%. Aftrek van betaalde hypotheekrente in de vierde tariefschijf gaat tegen 49% in plaats van tegen het tabeltarief van 51,75%. Het percentage waartegen aftrek in de vierde tariefschijf wordt verleend daalt ieder jaar met 0,5%.

De rente in een uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) is onbelast als de uitkering in 2019 niet meer bedraagt dan € 166.000. De vrijstelling voor de KEW geldt alleen voor op 1 januari 2013 bestaande verzekeringen die voldoen aan alle voorwaarden.

De maximale vrijstelling voor kamerverhuur bedraagt in 2019 € 5.367.

Premies lijfrenteverzekeringen
Betaalde premies voor lijfrenteverzekeringen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Voor iemand die op 1 januari de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt bedraagt de aftrekbare premie, dat is de jaarruimte, in 2019 13,3% van de premiegrondslag. De jaarruimte is maximaal € 12.678. De jaarruimte wordt verminderd met de opbouw van pensioenaanspraken en dotaties aan de oudedagsreserve.

Wie in de voorgaande zeven jaar de jaarruimte niet of niet geheel heeft benut, kan gebruik maken van een aanvullende aftrek. Deze reserveringsruimte bedraagt 17% van de premiegrondslag in het jaar van aftrek. Er geldt een maximum van € 7.254. Voor wie aan het begin van het kalenderjaar maximaal tien jaar jonger is dan de AOW-leeftijd wordt dit maximum verhoogd tot € 14.322. De premiegrondslag is het totaal van de winst uit onderneming, het resultaat uit werkzaamheden en het inkomen uit arbeid in het vorige jaar, met een maximum van € 107.593 en verminderd met de franchise ter grootte van € 12.275.

Voor tijdelijke oudedagslijfrenten geldt als voorwaarde voor aftrekbaarheid van de premie dat het bedrag van de jaarlijkse uitkering niet hoger mag zijn dan € 21.741. De uitkeringen mogen niet eerder ingaan dan in het jaar waarin men de AOW-leeftijd bereikt.

Box 3
In box 3 wordt belasting geheven tegen een tarief van 30% over de grondslag voor sparen en beleggen. Dat is het vermogen in box 3 verminderd met de vrijstelling.

Deel grondslag sparen en beleggen Spaardeel 0,13% Beleggingsdeel 5,60% Forfaitair rendement
Tot en met € 71.650 67% 33% 1,94%
Van € 71.650 tot en met € 989.736 21% 79% 4,45%
Vanaf € 989.736 0% 100% 5,60%

in box 3 van € 30.360 per persoon. Schulden komen tot een bedrag van € 3.100 per persoon niet in mindering op de grondslag voor sparen en beleggen.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 04-01-2019
Open post

Evaluatie middelingsregeling

Het ministerie van Financiën heeft een evaluatie van de middelingsregeling in de inkomstenbelasting uit laten voeren. Het kabinet zal de uitkomsten van de evaluatie betrekken bij het aangekondigde onderzoek naar mogelijkheden voor verbetering van het belastingstelsel in het voorjaar van 2019. De insteek van dit onderzoek is om vanuit een breder perspectief te kijken naar mogelijkheden om het belastingstelsel eenvoudiger, doeltreffender en doelmatiger te maken.

De middelingsregeling is een faciliteit waarmee het progressienadeel van sterk wisselende inkomens kan worden gecompenseerd. Dat gebeurt door de geheven inkomstenbelasting in box 1 over drie aaneengesloten jaren te herrekenen op basis van het gemiddelde inkomen van die jaren. Bij de invoering van de regeling is niet expliciet vastgelegd of deze bedoeld is voor bepaalde groepen mensen of voor bepaalde situaties. Daardoor is niet duidelijk of in bepaalde gevallen compensatie via de middelingsregeling al dan niet gewenst is.

Onderzocht is in welke mate de middelingsregeling doeltreffend en doelmatig is. Jaarlijks maken circa 50.000 belastingplichtigen gebruik van de middelingsregeling. Daarmee is een bedrag tussen € 70 miljoen en € 90 miljoen gemoeid. De gemiddelde middelingsteruggave ligt tussen € 1.550 en € 1.700. 30% van de gebruikers valt binnen de categorie starters of structureel meer verdieners en 28% valt binnen de categorie stoppers of structureel minder verdieners. De benutting van de middelingsregeling is laag aangezien 85% van de belastingplichtigen die recht hebben op een middelingsteruggave geen gebruik van de regeling maakt.

De middelingsregeling is de afgelopen jaren ongewijzigd gebleven ondanks het inkomensafhankelijk maken van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Deze heffingskortingen kunnen effect hebben op de mate waarin belastingplichtigen progressienadeel ondervinden. Heffingskortingen worden echter niet meegenomen in de middelingsregeling. Daarnaast zal op grond van het Belastingplan 2019 vanaf 2021 een tweeschijvenstelsel gelden. Hierdoor zullen alleen mensen met een inkomen dat incidenteel in het toptarief valt en sommige AOW-gerechtigden gebruik kunnen maken van de middelingsregeling. Het aantal potentiële gebruikers zal daardoor met ongeveer 60% dalen.

Door de lage benutting, de relatief hoge uitvoeringskosten en het niet meenemen van de inkomensafhankelijkheid van heffingskortingen zijn de doeltreffendheid en doelmatigheid van de middelingsregeling beperkt. De regeling bereikt uiteindelijk slechts 15% van de belastingplichtigen die ervoor in aanmerking komen. Samen met de verwachte ontwikkelingen als gevolg van invoering van het tweeschijvenstelsel leidt dit ertoe dat er serieuze kanttekeningen te plaatsen zijn bij de (toekomstige) effectiviteit van de middelingsregeling. De onderzoekers zien twee opties voor de middelingsregeling. De eerste optie is het betrekken van de afbouw van de heffingskortingen bij de middelingsregeling. De tweede optie is afschaffing van de middelingsregeling.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2018-0000204369 | 20-12-2018

Posts navigation

1 2 3 4 5 6 7
Scroll to top